Tuinstad Welheim
Wonen in je eigen huis met tuin: wat vandaag de dag nog goed klinkt, stond in het midden van de 20e eeuw voor superieure woonkwaliteit. De toenemende behoefte aan arbeiders leidde onvermijdelijk tot de bouw van een aparte nederzetting in Welheim. In de geest van de Engelse tuinstadbeweging zorgden groenstroken, lanen en fraaie gebouwen voor een soort 'balans' in het harde dagelijkse werk onder de grond. Veel was echter meer schijn dan werkelijkheid.
In 1914 produceerde de mijn van United Welheim de eerste steenkool. De bouw van een nederzetting voor de mijnwerkers was al een jaar eerder begonnen en zou ruim tien jaar duren. De nederzetting Welheim is gebouwd in de stijl van een Engelse tuinstad: kronkelende straatjes, op zichzelf staande straatruimten, "pittoreske" huizengroepen, groene ruimten en tuinen. Dit alles moet de mijnwerkers afleiden van het harde leven van alledag, zorgen voor harmonie en niet in de laatste plaats de arbeiders aan hun woonplaats en dus aan de mijn binden. In 1931 eindigde de mijnbouw in de put en werd de put omgebouwd tot een hydrogeneringsfabriek. Dit veranderde ook de structuur van de bewoners van wat voorheen een mijnwerkersnederzetting was. Vanwege de ligging te midden van industriële installaties werd Welheim tijdens de Tweede Wereldoorlog blootgesteld aan talrijke luchtaanvallen. Ondanks ernstige schade is het grootste deel van de oorspronkelijke bouwstof tot op de dag van vandaag bewaard gebleven.
Ook in Welheim zorgde de Internationale Bouwtentoonstelling (IBA) Emscher Park begin jaren negentig voor een echte impuls voor modernisering en verbetering van de woonkwaliteit. Zo'n 1990 miljoen euro stroomde de verbouwing in, onder andere kregen de appartementen nieuwe plattegronden met badkamers. Bij de restauratie van daken, gevels, ramen en huisentrees bleef de monumentale waarde van de panden volledig behouden.