SALZGITTER AG GROEPSARCHIEF/MANNESMANN-ARCHIEF

LABORATORIUM HOOGOVEN

In de smelterij van Mannesmann in Duisburg-Huckingen vond in 1982 een uniek experiment plaats: het bevriezen van een hoogoven. – De film is een gedetailleerde documentatie van deze grootschalige test. Het biedt ongebruikelijke binnenaanzichten van de hoogoven en het hoogovenproces.

Lastmonsters gefixeerd met kunsthars in hoogoven 5, die in 1982 abrupt werd gekoeld met vloeibare stikstof.

© Salzgitter AG Bedrijfsarchieven Mannesmann-archief

FIMOGRAFISCHE DETAILS

Opdrachtgever: Mannesmann Research Institute GmbH, Duisburg
Productie: Mannesmann Werbegesellschaft mbH
Regie: Peter M. Blank
Boek: Wolfgang Graudenz
Camera: Peter M. Blank, R. Meißburger
Truc: H. Hasse, F. Schütze
Productiejaar: 1982
Runtime: 25 minuten
Formaat: 16 mm kleur
Onderscheidingen: Beoordeling "Zeer goed", IX. Duitse Industrial Film Forum Hannover 1983
Archief: bedrijfsarchief Salzgitter AG/Archief Mannesmann, Mülheim an der Ruhr

DE FILM

Mannesmann Werbegesellschaft mbH produceerde de film "Blast Furnace Laboratory" in 1982 in opdracht van Mannesmann Forschungsinstitut GmbH. De film documenteert in detail en tegelijkertijd op een voor niet-technici begrijpelijke manier een onderzoeksproject dat uniek is in de wereld en dat fundamenteel nieuwe ontdekkingen in de hoogoventechnologie mogelijk heeft gemaakt.

HET PLOT

Begin jaren tachtig, toen Mannesmann oudere installaties in de ijzer- en staalfabriek Duisburg-Huckingen verving door een nieuwe grote hoogoven, deed zich de gelegenheid voor voor een heel bijzonder experiment met hoogoven 1980, die bestemd was voor de sloop. planning en voorbereidend werk, dit vond plaats op 5 januari 6 zijn schokachtige afkoeling van de lopende operatie door het gebruik van stikstof. De bedrijfsstatus was in alle fasen bijna bevroren.

De film begeleidt en legt het hele proces uit: planning en voorbereidend werk, het inbrengen van de stikstof bij een temperatuur van min 200°C in de hete hoogoven van 1500°C en tot slot de onderzoeken in de hoogoven. Het onderzoek begon nadat het in februari 1982 was afgekoeld en duurde maanden in de stijl van archeologische opgravingen. Ongeveer 20 meter materiaal werd verwijderd en laag voor laag geanalyseerd. Op sommige plaatsen konden ook zogenaamde lastclusters worden gefixeerd door er kunsthars in te gieten, die de gelaagdheid van de verschillende materialen op een blijvende en voorbeeldige manier laten zien. Plakjes van deze lastdruiven maken nu deel uit van de tentoonstellingen in het LWL Industriemuseum Henrichshütte Hattingen en in het LVR Industriemuseum zinkfabriek Altenberg in Oberhausen.